Voor de ogen van de jonge Marcus wordt zijn vader, een oud-centurion, door de mannen van Decimus gedood. Decimus had Titus geld geleend om zijn gezin te onderhouden omdat de oogsten waren mislukt. Geld om de man terug te betalen hebben ze niet dus claimt Decimus alles wat ze hebben. Nadat zijn vader is vermoord, worden Marcus en zijn moeder als slaaf meegenomen om voor Decimus te werken. Als Marcus onderweg weet te ontsnappen, heeft hij een helder doel voor ogen: naar Rome om de oude generaal van zijn vader in te lichten, zich te wreken op Decimus en zijn moeder te bevrijden. Tijdens zijn reis naar Rome wordt hij door een ongelukkige gebeurtenis het bezit van Porcino. Op de gladiatorenschool van deze man wordt Marcus opgeleid tot gladiator. Het is een zware tijd voor Marcus: de trainingen zijn zwaar en de leraren onverbiddelijk. Van binnen groeit de haat jegens de man die verantwoordelijk is voor de dood van zijn vader en de ontvoering van zijn moeder. Marcus gebruikt de woede in de arena en wordt een veelbelovende leerling. Wanneer er gevechten worden georganiseerd ter ere van hoog bezoek, wordt Marcus tegenover zijn grootste rivaal gezet. In dit gevecht op leven en dood leert Marcus hoe het is om een echte gladiator te zijn.